De barmhartige Samaritaan


Afgelopen maandagavond sloeg de regen met vlagen tegen de ramen. De wind gierde om het huis tijdens deze aardedonkere avond. Rond negen uur werd er op de deur geklopt. Door het raam zag ik iemand in een veiligheidshesje staan. “Vast iemand van gemeentewerken”, dacht ik. Toen ik de deur opende, stond er een rillend meisje voor de deur. Het was net een verzopen kat, ze stond te soppen in haar schoenen en ook haar jas en spijkerbroek waren doorweekt. “Mag ik mijn waterfles even vullen en even naar de wc? vroeg ze. Ik liet haar binnen en wees het toilet, “je kan daar ook je waterfles vullen”, riep ik haar nog na. Weer uit het toilet, stond ze te rillen als een espenblad. Ze was duidelijk overstuur van het hondenweer. Mijn vrouw zette haar voor de kachel en probeerde haar later aan tafel gerust te stellen. Ze vertelde dat ze in Westeremden woonde en bij de RWE twee uur per dag schoonmaakte. Allemachtig, ze moest dus in dat vreselijke weer nog helemaal naar Westeremden fietsen.
“Als ik nou even de achterbank van de auto inklap, dan kan haar fiets er zo in en dan breng ik haar wel weg”, bedacht ik. Voor ik er goed en wel erg in had, vertrok ze alweer. Mijn hoffelijke aanbod haar thuis te brengen, heb ik maar laten zitten.
Toen ik weer in mijn behaaglijke luie stoel zat en de regen het huis geselde, kreeg ik toch last van een stemmetje in mijn hoofd. “Misschien raakt ze wel onderkoeld? Jonge vrouw dood langs de kant van de weg gevonden, kopt de krant morgenochtend”. Nog zit het me niet lekker, iedere middag kijk ik of ik haar naar het werk zie fietsen. Tevergeefs.
Als barmhartige Samaritaan ben ik hopeloos mislukt.

Dorpsagenda