PROVINCIAALTJES IN AMSTERDAM
Als we de auto geparkeerd hebben op P & R Zeeburg, zie ik op verschillende plaatsen glassplinters van ingeslagen autoruiten. Met een brillendoekje poets ik zorgvuldig de afdruk van de zuignap van mijn navigatieapparaat weg. Nauwgezet controleert mijn vrouw de ritssluiting van haar handtas. “We houden het tasje goed tussen ons in, dan kan er niets gebeuren”, zegt ze, appellerend aan mijn angst voor zakkenrollers.
Met de van parkeerbeheer gekregen kaartjes, stappen we in de tram richting het Centraal Station. “Jullie moeten wel inchecken”, snauwt de conductrice, die in een apart hokje in de tram zit. Gedwee halen we de kaartjes langs het in- en uitcheckapparaat.
We hebben met goede vrienden uit Engeland, die een paar dagen in Amsterdam zijn, afgesproken bij het monument op de Dam. De straat van het station naar de Dam is overvol met wandelaars. Het doet mij verzuchten, dat ik in een kwartier al meer mensen heb gezien, dan in de zeven jaar in Spijk. Mijn vrouw geeft me een arm, “ik ben duizelig, het lijkt wel of ik hyperventileer”, zegt ze.
Het weerzien met onze vrienden was fantastisch, we hebben veel bijgepraat.
Het bericht vanochtend op de mail, deed me een gat in de lucht springen:
“Next time we come to you in lovely quiet north NL”.
ER GAAT NIKS BOVEN SPIJK